Factsheet: rechtsbescherming

DE GEMEENTE ALS REGIEVOERDER
GEMEENTE
ALS
WETGEVER
GEMEENTE
ALS
BESCHERMER
GEMEENTE
ALS
INNOVATOR
GEMEENTE
ALS
TRANSPARANTIEBRON

 

Bij het inwinnen van data in de openbare ruimte (het toestaan en de uitvoering daarvan) zal de gemeente tal van beslissingen nemen. Belanghebbende burgers die menen dat zij bij het nemen van die beslissingen door de gemeente in hun belangen worden geschaad, moeten gemakkelijk hun weg kunnen vinden hoe hiertegen op te komen. Onderstaande fact sheet geeft een stapsgewijze uitleg omtrent bezwaar en beroep en de rechtsgang bij privaatrechtelijk handelen van het bestuursorgaan.

1. Wat te doen bij publiekrechtelijk handelen?

Wanneer een gemeente een besluit neemt is het niet eens met het genomen besluit (bijvoorbeeld een weigering), kan deze hier actie tegen ondernemen. Gezien het een besluit betreft, specifieker een beschikking, is artikel 1:3 Awb van toepassing. In de Awb wordt verder de procedure benoemd voor rechtsbescherming van de burger.

2. Bezwaar

De eerste te nemen stap is bezwaar maken bij de gemeente dat het besluit genomen heeft, als volgt uit artikel 7:1 Awb. Dit wordt gedaan door middel van het indienen van een bezwaarschrift bij de desbetreffende gemeente, aldus artikel 6:4 Awb. Het bezwaarschrift moet ten minste de volgende vier elementen bevatten: (a) naam en adres indiener, (b) dagtekening, (c) omschrijving van het besluit waartegen bezwaar wordt gemaakt en (d)  de gronden van het bezwaar (artikel 6:5 Awb). Dit bezwaarschrift moet worden ingediend binnen 6 weken (artikel 6:7 Awb)  vanaf de dag na het nemen van het besluit door de gemeente (artikel 6:8 Awb). De gemeente is dan verantwoordelijk voor het heroverwegen van het betreffende besluit (artikel 7:11 Awb).

Na de ontvangst van het bezwaarschrift dient de gemeente in kwestie binnen 6 weken vanaf de dag na de verstrijking van het bezwaarschifttermijn een beslissing te nemen (artikel 7:10 Awb). Voordat deze beslissing wordt genomen moeten belanghebbenden (de burger) de gelegenheid hebben gehad om te worden gehoord (artikel 7:2 Awb). Naar aanleiding van het bezwaarschrift zal de gemeente of het genomen besluit herroepen in geval het bezwaar gegrond wordt verklaard en vervolgens een nieuwe beslissing nemen (artikel 7:11 sub 2), of het bezwaar wordt ongegrond bevonden en dus blijft het originele besluit in stand. Mocht de burger zich niet kunnen vinden in het resultaat van de heroverweging door de gemeente, dan kan deze beroep instellen bij de rechter.

3. Beroep

Beroep kan worden gedaan bij de sector bestuursrecht bij de rechtbank (artikel 8:1 Awb). Dit moet worden gedaan bij een rechtbank binnen het rechtsgebied van de gemeente (artikel 8:7 Awb) Ook voor het beroepschrift zijn er dezelfde 4 eisen aan de inhoud als voor een bezwaarschrift, dus: (a) naam en adres indiener, (b) dagtekening, (c) omschrijving van het besluit waartegen bezwaar wordt gemaakt en (d)  de gronden van het bezwaar (artikel 6:5 Awb). De rechter doet binnen zes weken na het sluiten van het onderzoek uitspraak (artikel 8:66 Awb).  De rechter kan het beroep ongegrond verklaren in geval hij oordeelt dat het primaire besluit in stand moet worden gehouden (artikel 8:70  Awb). In het geval de rechter het beroep gegrond verklaart, wordt het besluit van de gemeente geheel of gedeeltelijk vernietigt (artikel 8:72 Awb). Mocht de burger zich niet kunnen vinden in de uitspraak van de bestuursrechter, dan kan deze hoger beroep instellen bij de Raad van State.

4. Hoger beroep

Hoger beroep staat open tegen een uitspraak van de bestuursrechter (artikel 8:104 Awb). Dit beroep wordt ingesteld bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (artikel 8:105 Awb).

5. Wat te doen bij privaatrechtelijk handelen?

Mocht de gemeente een privaatrechtelijke overeenkomst hebben gesloten met een partij dan staan de gewone privaatrechtelijke wegen open voor rechtsbescherming. Een burger kan dan onder andere nakoming (artikel 6:74 BW), schadevergoeding (artikel 6:95 BW) of ontbinding (artikel 6:265 BW) vorderen bij de burgerlijk rechter. Dit zou kunnen op grond van wanprestatie (artikel 6:74 BW) of onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW).